Communiceren met mensen met afasie

Afasie heeft een grote invloed op het communicatievermogen.

En daarmee op het omgaan met anderen.

Vlak na het ontstaan van de afasie richt de logopedist zich op het herstellen van de communicatie tussen mensen met afasie en hun naasten en de communicatie tussen zorgverleners en mensen met afasie.

Wanneer gesprekspartners getraind zijn in communiceren met iemand met een afasie, heeft dat positieve gevolgen voor mensen met afasie en hun gesprekspartners.

Algemene communicatieadviezen

  • Neem de tijd voor het gesprek. Ga op een rustige plek zitten.
  • Maak oogcontact en let goed op non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren).
  • Maak duidelijk waar het gesprek over gaat.
  • Gebruik eventueel een tekening, afbeeldingen of foto’s om het onderwerp te verduidelijken.
  • Spreek rustig en in korte zinnen, benadruk de belangrijkste woorden uit een zin.
  • Vraag één ding tegelijk. Beter niet: “Wilt u koffie of thee?” Maar: “Wilt u koffie?”
  • Benadruk de belangrijkste woorden uit de zin en schrijf deze eventueel op.
  • Vat uw boodschap samen.
  • Controleer altijd of de boodschap begrepen is.
  • Stimuleer gebruik te maken van gebaren.
  • Praat niet te kinderlijk.
  • Vraag bevestiging aan de persoon met afasie. Doe dit door te vragen om ja of nee te knikken.
  • Maak gebruik van omgeving; wijs voorwerpen aan als dit mogelijk is.
  • Als er problemen zijn met zien aan één kant, dan is het belangrijk om aan de goede kant te benaderen.

Dit zijn algemene adviezen. De logopedist maakt op verzoek een persoonlijk communicatie advies.

Hulp voor de gesprekspartner

  • Iemand met afasie heeft vaak meer tijd nodig om iets duidelijk te maken: heb dus geduld en begin niet al te snel met gissen.
  • Verbeter iemand met afasie niet. Het is belangrijker dat hij/zij begrepen wordt, dan dat hij/zij correct spreekt.
  • Stimuleer om het bedoelde aan te wijzen.
  • Stimuleer om van het bedoelde een tekening te maken.
  • Stimuleer om een ondersteunend gebaar te maken.
  • Vraag één ding tegelijk waarop met ‘ja’ of ‘nee’ gereageerd kan worden.
    Beter niet: “Wil je koffie of thee?” Maar: “Wil je koffie?”.
  • Stel keuzevragen, en schrijf de mogelijke keuzes onder elkaar op, zodat iemand met afasie kan aanwijzen wat hij wil of bedoelt.
  • Let niet alleen op wat iemand zegt, maar ook op gebaren en  lichaamstaal: die spreekt soms boekdelen wanneer iemand met afasie de woorden door elkaar haalt.

Lees meer over deze adviezen op Afasienet.

Digitaal informatiepunt voor naasten van mensen met afasie.

Goede communicatie is essentieel om gedeelde besluitvorming tussen professional en cliënt te kunnen laten plaatsvinden binnen de zorg. Mensen met afasie na een beroerte hebben problemen met taal, waardoor de communicatie vaak spaak loopt.

Uit onderzoek naar de wensen en behoeften van naasten van personen met afasie blijkt dat naasten met name behoefte hebben aan informatie: o.a. over wat afasie is, de impact op het dagelijks leven, wat te verwachten van de zorg, het voeren van gesprekken (met zorgverleners) en zelfzorg.

Bekijk hier het digitaal informatiepunt voor naasten van mensen met afasie van CommuniCare.

Ik ben logopedist


Ik ben logopedist

Ik heb afasie


Ik heb afasie